Winterbloeiende heesters worden vaak over het hoofd gezien; ten onrechte. Ik vind het een sport om in koude en kale periodes een beetje geur en kleur in tuinen of parken toe te passen. Natuurlijk, sneeuwklokjes, helleborussen en toverhazelaars, ze zijn prachtig, maar er is meer onder de februarizon. Veel meer zelfs. Chimonanthus fragrans bijvoorbeeld, een uit China afkomstige heester en tegenwoordig vaak aangeboden als Chimonanthus praecox. Wij noemen het ‘meloenboompje’, de Engelsen gebruiken (zoals zo vaak) een veel poetischer naam: Wintersweet. ‘Strange maroon-yellow flowers’, zo schrijft Vita in februari 1947 en ook in dat jaar is de heester tot haar spijt uit de mode. Ze prijst niet alleen de bijzondere bloei van de wintersweet, op het kale hout van januari tot maart, maar ook en vooral de geur, die zelfs in koud weer goed waarneembaar is. Wat is dan die geur? Ik begeef me op glad ijs, maar naar meloen ruikt ie in elk geval niet. Chimonanthus ruikt naar de ontluikende lente, lekkerder dan een hyacinth en hemelser dan welk parfum dan ook. Vita geeft nog een snoeitip: sla dat eens een jaartje over, want dat leidt tot langere, bloeiende takjes die je in een vaasje op je bureau kunt zetten.